De graaf aldaar was kunstenaar
En zijn vrouw deed aan de lijn.
Zij dronk alleen maar water,
At munt en rozemarijn.
Hun dochter ging naar ’t internaat.
En leerde perfect Frans.
Zij was niet zo heel erg mooi.
Dus maakte ik wellicht een kans.
Ik moest haar brengen, en ook halen.
Naar dans en ook muziek.
Haar talenten lagen elders;
Zij blonk niet uit in motoriek.
Met zo’n leven wil ik niet ruilen.
Krijgt zij niet wat ze wil,
Gaat ze briesen, schreeuwen, pruilen.
Om te kalmeren krijgt zij een pil.
Een verwend kreng
Uit een rijkeluisnest.
Weet niet hoe de wereld leeft.
De andere helft.
De rest.
Monday 3 April 2006
on flight KL 1926 from Geneva